Wie is Loes?
Kleien met Loes. Een workshop die altijd zomaar vol is. Maar wie is Loes?
Loes, je woont nu in Friesland. Ben jij hier geboren?
Nee, ik ben in Tilburg geboren in 1946. Toen ik drie jaar was, ben ik met mijn ouders, broers en zussen naar Rosmalen verhuisd. Mijn vader kreeg daar een baan en via zijn connecties kregen mijn ouders een huis op het landgoed Coudewater. Ik heb daar een heerlijke vrije jeugd gehad. Er was veel ruimte om het huis dus ik kon naar hartenlust buitenspelen. Ik zat op de lagere school in het dorp Hintham. Op deze school kregen de meisjes en de jongens gescheiden les.
Ik speelde buiten de schooluren altijd met de jongetjes. De meisjes kregen handwerken en de jongens gymnastiek. Ik was een druk meisje en het handwerken lag mij helemaal niet. Dat werd zo bar dat ik geen handwerkles meer hoefde te volgen maar met de jongens mee mocht om gymnastiekles te krijgen. Heerlijk vond ik dat.
Je verhuisde met je broers en zussen. Was er een groot gezin?
Jazeker. Ik kom uit een gezin met 11 kinderen. Ik heb 8 zusjes en 2 broers. Ik was nummer 3 in het gezin. En dat is een heerlijke positie. Als derde kind zijn je ouders al gewend aan wat kinderen kunnen uitspoken; dus was het voor mij al vrijer. En na mij kwamen er dus nog 8 kinderen. Mijn moeder was zwanger of ze had de zorg voor een baby en jonge kinderen. Als ik het over een vrije jeugd heb, dan bedoel ik ook dat ik vrij gelaten werd. Mijn vader werkte en mijn moeder had het heel druk. Wat wel bijzonder is dat alle broers /zwagers en (schoon)zussen nog leven. Dat is wel heel fijn.
Wat ging je doen na de lagere school?
Toen ik 13 was zijn we naar Den Bosch verhuisd. Het huis in Rosmalen was te klein voor het grote gezin. Na de lagere school ging ik naar de MMS (de Middelbare Meisjes School). Dat vonden mijn ouders wel een geschikte school voor hun dochters. De MMS Regina Coeli stond in Vught. Dit werd later het bekende taleninstituut Regina Coeli ofwel de Nonnen van Vught. Maar met mij ging het niet zo goed op de MMS. Deze opleiding was vooral gericht op talen en ik was woordblind. Tegenwoordig noemen ze dat dyslectisch. Ik bleef twee keer zitten; dat was wel even een punt. Ik had gehoord van de KLOS; dat was de opleiding tot kleuterleidster. Kleuterleidster leek mij een leuk beroep. In Tilburg was een KLOS-opleiding waar je zonder diploma naar toe kon. Je moest dan wel een toelatingsexamen doen. Omdat ik wist dat ik voor de derde keer zou blijven zitten, maakte ik met mijn vader de volgende afspraak: ik mocht toelatingsexamen doen maar als ik zakte dat MOEST ik de MMS afmaken met diploma. Gelukkig slaagde ik voor het toelatingsexamen en heb ik de KLOS gedaan. Ik heb de hoofdakte gehaald, een Montessori-aantekening en een lesbevoegdheid handvaardigheid.
En toen ging je voor de klas?
Dat klopt maar al gauw leerde ik Frans, mijn man, kennen. Ik was toen 21 jaar en toen ik 23 jaar was zijn we getrouwd. We gingen in Zaandam wonen; hier zijn onze twee oudste dochters geboren. In de jaren '69/'70 was er een groot gebrek aan kleuteronderwijzeressen en ik kon in Zaandam heel veel invalwerk doen. Ik kwam daar in contact met de parochie waar mensen samenkwamen om elkaar te ontmoeten. Het waren allemaal ouderen die kwamen om een praatje, kopje koffie drinken, handwerken, kaarten, sjoelen. Eigenlijk wel een soort Doarpskeamer. In 1973 verhuisden we naar Hoofddorp. Daar hebben we 28 jaar gewoond en daar werd onze derde en vierde dochter geboren.
Het was moeilijk om een vaste aanstelling te krijgen in het onderwijs. Ik deed wel veel invalwerk maar werd een beetje “narrig” toen ik op een school wel mocht invallen maar niet in aanmerking kwam voor een aanstelling. Dat had met het geloof te maken. De school was gereformeerd en ik was katholiek. In 1975 ben ik gaan oppassen op kinderen. Uiteindelijk is dat uitgegroeid tot een kinderdagverblijf. In 1975 en de jaren daarna werd het steeds gebruikelijker dat vrouwen – vaak part-time – bleven werken na hun trouwen en ook nadat er kinderen kwamen. Kinderdagverblijven waren en eigenlijk nog niet. Ik heb dit gedaan totdat we in 2000 naar Friesland verhuisden.
Friesland, waarom Friesland?
Mijn vader en mijn schoonvader hadden Friese roots. Mijn schoonfamilie had een vakantiehuis in Earnewâld. Daar hebben we heel veel vakanties doorgebracht. Onze dochters horen hun leven lang al “na onze pensionering gaan we in Friesland wonen”. We hielden en houden allebei van water en zeilen. We wonen met heel veel plezier in Friesland.
Hoe kwam je in de Doarpskeamer Akkrum-Nes terecht om daar workshops kleien te geven?
Op een open dag van de Doarpskeamer kwam ik in gesprek met een vrouw. Ik denk dat dit Hennie Sixma was. Ze vroeg of ook iets goed kon, talent had voor iets of een bijzondere hobby. Ik vertelde dat ik kleien als hobby had. Ik heb in Jirnsum lessen gehad en later nog in Heerenveen. Heerlijk om te doen. De mevrouw achter de tafel reageerde enthousiast; dan kon ik wel kleicursus gaan geven in de Doarpskeamer. Ik zei nog dat dit best intensief is, drogen, ovens, glazuren enz. maar de dame in kwestie liet opgewekt weten dat dit allemaal te regelen was. En nu geef ik al jaren een workshops kleien en ik blijf het leuk vinden. Het is wel intensief en daarom kunnen er maar 5 mensen meedoen.
Wat bedoel je met intensief?
De deelnemers boetseren in de eerste bijeenkomst iets met de klei; als dat klaar is moet het drogen. Niet heel droog, maar het moet stevig worden. In de volgende bijeenkomst brengen ze met pigment kleur aan. Dan neem ik het mee naar huis waar het in plm. 1 week echt moet drogen. Dan bak ik de boetseerwerkjes in plm 7 uren in een oven op 950 graden Celsius. Dan moet het afkoelen en dat vraagt echt tijd. Daarna ga ik alle werken glazuren, dat moet ook weer goed drogen. En dan bak ik het af op 1050 graden Celsius.
Dat is inderdaad wel intensief. Daar moet je wel geduldig voor zijn. Ben jij dat?
Nou, ik vind geduldig niet echt een omschrijving die ik mijzelf zou geven. Ik ben impulsief, enthousiast en een echt mensenmens. Maar ik kan ook driftig zijn, maar blijf niet lang kwaad.
Je bent heel actief. Heb je nog grote plannen voor de toekomst? Iets wat je nog echt wil doen?
Nee, ik heb geen grote plannen. We zijn geen reizigers. Op onze boot op het Friese water ben ik op vakantie. Ik ben een tevreden mens. Maar ik heb ooit een ballonvaart gemaakt. Als ik dan toch iets zou noemen: dat zou ik nog wel een keer willen doen, want dat vond ik geweldig.
Bedankt Loes voor dit interview en nog veel succes met de klei workshops. Ik weet dat Loes het heel leuk lijkt om kleilessen te geven aan kinderen. Wie weet komt dat nog.