Op een natte sombere herfstdag in november stap ik De Doarpskeamer binnen. Vandaag ga ik de nieuwe voorzitter van het bestuur van De Doarpskeamer interviewen. Na het plotselinge overlijden van Eelco Sixma (vorig jaar oktober) is De Doarpskeamer één jaar zonder voorzitter geweest. Roland, de penningmeester, is in dat jaar de interim voorzitter geweest. Gelukkig vond Aize het een eer om voorzitter te worden van het bestuur van “onze” mooie Doarpskeamer. Aize is al vanaf het begin betrokken geweest bij de oprichting van De Doarpskeamer en bij het betrekken van het huidige pand. Hij heeft menig uurtje besteed aan het opknappen van het pand. Aize is er al en wacht mij op in de mooie lichte tuinkamer. Vooral op zo’n sombere dag valt het op hoe licht en mooi deze kamer is; een echte verrijking van De Doarpskeamer.
Aize je was jarenlang het gezicht van Plaatselijk Belang Akkrum. Heel betrokken bij het dorp. Ben je hier geboren en getogen?
Nee, ik woon vanaf 1979 in Akkrum, dat is dus best al heel lang. Maar ik ben geboren in Ooststellingwerf, in Donkerbroek. Mijn ouders woonden een eindje buiten het dorp. Vanaf 1979 woon ik in Akkrum. Het was vanwege mijn baan die ik toen had; ik moest in het district wonen waar ik werkzaam was. Dat was in de landbouwmechanisatie. Eerst hebben we, ik met mijn toenmalige vrouw, in de G.S.Ruiterstrjitte gewoond en toen er huizen werden gebouwd in de Sake Visserstrjitte, zijn we daar naar toe verhuisd en daar woon ik nu nog.
Je bent lang voorzitter geweest van PB Akkrum en daarmee was je wel het gezicht van PB Akkrum. Was je altijd al zo zichtbaar aanwezig?
Nee, is de spontane reactie van Aize, ik was een heel timide jongetje. Wij woonden buitenaf in de buurt van Donkerbroek. Thuis en de directe omgeving; daar vermaakte ik mij, ik was niet echt veel mensen gewend. Ik woonde daar met mijn vader en moeder en na mij kwamen nog vier broertjes. De jongste werd geboren toen ik al 16 jaar was. Grinnikend vertelt Aize dat zijn vader zo graag een dochter wilde maar ook dat laatste kind werd een zoon. Ik ging niet naar de kleuterschool; er was nog geen kleuterschool in Donkerbroek. Ik ging naar de lagere school toen ik 6 jaar was. Ik was bangelijk en verlegen. Ik kan mij nog heel goed herinneren dat ik een keer van school in Donkerbroek naar huis liep. En toen zag ik allemaal soldaten langs de kant van de weg; een oefening. En denk maar niet dat ik daar langs ging! Ik ben naar het huis gegaan van mensen die ik kende. En de man des huizes is met mij langs de soldaten gelopen. Ik durfde dat echt niet alleen.
Hoe kijk je terug op je jeugd?
Ik heb een prima jeugd gehad. Ach, achteraf denk je mijn vader was wel erg in zelf gekeerd. Ik kwam hem wel eens tegen op straat en dan zag hij mij niet eens. Een vader zoals we die tegenwoordig kennen en zoals ik zelf vader was, die hebben wij niet gehad. Maar dat bracht ook de tijd met zich mee. De vaders van nu doen het ook weer anders in vergelijking met mij/mijn generatie. Daar kijk je nu dan wel met gemengde gevoelens op terug. Maar mijn ouders deden echt wel hun best. Zo gingen wij wel op vakantie hoewel we het echt niet breed hadden thuis. Mijn ouders kochten een bungalowtent en daarmee gingen we dan naar een camping. Aize schiet in de lach, mijn broers en ik hadden helemaal geen tijd om naar een camping te gaan. Wij verdienden allemaal een zakcentje bij boeren in de buurt; maaien, helpen met oogsten of met vee. Vakantie, kamperen….en hij schiet weer in de lach, mijn ouders moesten de hele omgeving afzoeken zodat ze ons allemaal meekregen.
En dan dat kamperen. Mijn ouders hadden een imperiaal op het dak van de auto. Wat hebben we wat beleefd. Zo hebben we een keer vastgezeten onder een fietsviaduct. En een andere keer moest mijn vader hard remmen; het hele imperiaal viel zo over de motorkap op de grond. Aize moet grinniken bij de herinnering. Mijn vader bracht ons al vast naar de camping. Mijn moeder ging op de grond naast het imperiaal zitten wachten totdat mijn vader terugkwam om haar en de spullen op te halen. Wat een toestand. Maar, ze deden hun best om er iets moois van te maken maar wij, de zonen, wilden liever werken bij de boer en wat bijverdienen. Maar terugkijkend op mijn jeugd; we hadden het niet breed maar ik heb het wel goed gehad. Geen nare herinneringen hoor.
Wat ging je doen naar de lagere school?
Ik wilde smid worden. Er waren toen nog smederijen in Donkerbroek want de boeren deden nog heel veel werk met paarden. De tractoren kwamen later pas. Het leek mij een prima vak. En dat heb ik dus ook geleerd. Mijn vader stond een keer bij het voetballen te kijken en naast hem stond één van de smeden uit het dorp. Er was even een praatje over wat ik ging doen na de LTS en de smid zei “stuur hem maar naar mij” en zo ging het. En bij de smid was het echt niet zo dat we alleen maar paarden besloegen met nieuwe hoefijzers. De aanleg van water en gas, centrale verwarming, dakgoten en dakbedekking; noem maar op. We deden van alles. Maar alles veranderde omdat de boeren steeds meer met machines gingen werken. Zo kwam ik uiteindelijk te werken in de landbouwmechanisatie.
Ondertussen had Aize een meisje leren kennen. Dat meisje woonde in Franeker en Aize solliciteerde bij de FLC in Franeker naar een baan en werd aangenomen. Daar ging hij samenwonen met Nynke. Helaas liep deze relatie stuk en verhuisde hij later met een andere geliefde naar Akkrum. Het bedrijf waar hij werkte wilde dat hij in het ‘werkgebied’ ging wonen.
Hoe werd je actief in Akkrum?
Met een paar andere vakbondsleden heb ik daar een FNV afdelingssteunpunt opgericht; er was niets op dat gebied. Later heb ik met anderen een afdeling FNV helpen oprichten en ontwikkelen. Een belangrijke activiteit was het invullen van de belastingformulieren. Dat deden we met een vast groepje mannen. Elk jaar na een opfriscursus gingen we naar Grou, Terherne, Reduzem , Wergea, Warten en natuurlijk Akkrum. Het was even heel druk (dik 400 formulieren) maar wat hebben we ook hier weer een plezier gehad met elkaar. We hebben dat ongeveer 30 jaar gedaan. Ook werd ik actief in Dorpsbeheer. Dat was een onderdeel van Plaatselijk Belang; dat bestond al vanaf 1950. Volgend jaar bestaat Plaatselijk Belang dus 75 jaar! En vanuit Dorpsbeheer kwam ik in het bestuur van Plaatselijk Belang. Ik vind het fijn om iets voor andere mensen te kunnen doen/betekenen. In de contacten met de gemeente konden we ook veel voor elkaar krijgen. Toen ik in Sake Visserstrjitte kwam te wonen, als één van de eerste bewoners, werd ik voorzitter van de nieuw opgerichte buurtvereniging. Daar leerde ik ook Eelco en Hennie kennen, Eelco kwam ook in het bestuur van de buurtvereniging. Door deze activiteiten – buurtvereniging, belastingformulieren invullen, Dorpsbeheer en later PB, leerde ik heel veel mensen kennen in Akkrum. En wist ik ook goed wat er speelde in het dorp. Ik was niet alleen in Akkrum actief, jaren heb ik meegezeild op diverse skûtsjes in de IFKS en toen ik stopte met actief zeilen werd ik gevraagd voor de commissie generaal van de IFKS. Deze commissie keek er op toe dat de schippers zich hielden aan de regels die zij zichzelf hadden opgelegd. Stropers zijn de beste jachtopzieners was ons motto; wij wisten als oudzeilers precies waar wij de schippers op konden betrappen.
Mis je het Plaatselijk Belang?
Aize haalt even zijn schouders op. Er is een tijd van komen en ook echt een tijd van gaan. En die tijd was voor mij wel aangebroken. Natuurlijk mis ik wel het contact met mensen, vooral de contacten met de ambtenaren van de gemeente was goed. Ik kon meestal snel even iets regelen daar; en dat mis ik wel.
En toen je in Akkrum woonde en actief was, werkte je nog steeds in de sector landbouwmechanisatie?
Ja, en dat beviel mij zo goed. Ik kwam in het management van de zaak en heb het sleutelen aan tractoren en machines losgelaten. Het administratieve werk werd steeds meer op computers gedaan. Nu was ik daar enorm in geïnteresseerd en ik kreeg wel een beetje de vrije hand van mijn baas. Ik heb die hele ontwikkeling op dat gebied van automatisering steeds naar het bedrijf overgebracht. Mijn werkgever vertrouwde mij volledig en gaf mij de vrije hand. En dat past wel bij mij. Ik moet in vrijheid mijn werk kunnen doen. Toen het bedrijf werd overgenomen door iemand, toen kwam de controle, de verantwoording en dat door iemand die er echt geen kijk op had. Dat was een hele vervelende tijd.
En, hoe sta je nu in het leven?
Goed hoor. Ik heb het naar mijn zin. Ik heb kinderen, kleinkinderen en ik heb een schoondochter uit Moldavië. Zij brengt weer een hele andere cultuur mee. Wat een gastvrijheid! Iedereen kan blijven eten, er is geen nee te koop. Dan zijn wij maar zuinigjes, met de koektrommel rond of met één stukje appeltaart. Bij mijn schoondochter staat de tafel vol met lekkers en gezond. Echt anders dan bij ons. En ik probeer een leuke pake te zijn voor mijn kleinkinderen. Ik ga niet meer bij de kinderen klussen; die tijd heb ik gehad. Ik wil best wel eens helpen hoor maar ze zijn nu aan het verbouwen en heit/pake komt wel met een grote pan snert. Ik heb geen relatie maar wel een leuke vriendin met wie ik leuke dingen onderneem, op vakantie ga en regelmatig samen eet.
En de toekomst voor De Doarpskeamer?
We gaan gewoon lekker door met waar we mee bezig zijn. Activiteiten organiseren voor mensen zonder drempels op te werpen. We willen geen bureaucratie, dat belemmert veel te veel. En natuurlijk gaan we wel kijken of we ook andere activiteiten op kunnen pakken. Wat, hoe en wanneer, dat weten we nog niet. Maar we kijken wel vooruit, wij willen dat De Doarpskeamer nog meer bekendheid krijgt in onze dorpen en dan ook vooral bij de jongere inwoners.
Toen was het opeens al drie uur. Als je in gesprek bent over iemands leven vliegt de tijd. Vooral als je in gesprek bent met Aize over zijn bijzondere jeugd, zijn turbulente leven en over zijn activiteiten waar hij boeiend over kan vertellen en zelf smakelijk om kan lachen.